Geschiedenis
Dikke Tinne & de Kooi van Van Wassenaer
- Leestijd 3 minuten
- 6396 x bekeken
Dikke Tinne en de kooi van Van Wassenaer
De “kooi van Van Wassenaer”, hing in een van de zeven meter dikke torens van het Hattemse slot “Dikke Tinne”. Hij dankte zijn naam aan de vermoedelijk eerste en veruit belangrijkste gevangene die hierin heeft gehuisd. Tijdens een strooptocht van Geldersen, waaronder ook Hattemers en Elburgers, tegen de stad Amsterdam, werd een legereenheid onder leiding van legeroverste Jan II van Wassenaer (1484-1523), bijgenaamd “Jan met de scheve kaak”, in de pan gehakt en werd Jan gevangen genomen en naar Hattem meegevoerd.
Van 1512 tot 1514 werd hij daar gevangen gehouden, om uiteindelijk voor het losgeld van 20.000 florijnen, vrijgelaten te worden. De familie en de stad Amsterdam moesten diep in de buidel tasten voor het vrijkopen van de adellijke en gelouterde krijgsoverste. Jan werd die twee jaren beschimpt, bespot en vernederd. Na zijn vrijlating wordt hij als moedig legeraanvoerder weer actief en behaalt vele successen in het leger van keizer Karel V. Bij een slag om de stad Sloten in Friesland in september 1523 werd hij in zijn arm geraakt door een kogel, waardoor hij uiteindelijk in december van dat jaar aan wondkoorts overlijdt.
Dat hij belangrijk was bleek ook het feit, dat hij drager was van de door Fillips de Goede van Bourgondië in 1430 ingestelde onderscheiding van de “orde van het gulden vlies”. Een echte “vliesridder” dus, trouw aan zijn opdrachten en het motto van de orde: “beloning voor werk en niet te koop”. Deze ridderorde werd alleen voor vrome katholieken van hoge afkomst vergeven. Van Wassenaer was als legeraanvoerder in dienst van keizer Maximiliaan van Oostenrijk, een vriend van de stad Amsterdam. Voor de Gelderse hertog Karel bleek hij wel te koop, hij bleek de zelfs de hoofdprijs waard. Nog een stukje Hanze mentaliteit om overal geld aan te willen verdienen.
Meer gevangenen
Behalve Jan van Wassenaer werden in deze kooi in 1520 ook de schout van Deventer, Willem van Deutekom en de rentmeester van Salland, Jan Kroeze, om beurten hierin opgesloten, daar de Zwolse gevangenissen overvol zaten. Een lucratieve vriendendienst van hertog Karel van Gelre aan de stad Zwolle. Hoeveel daaraan is verdiend, vermeldt de geschiedenis niet.
De kooi
De kooi was rond en van ijzer, maar anderen spreken van een vierkante, van zware houten balken opgetrokken kooi, zo hoog dat een man erin kon staan en zo breed dat een bed en een stoel er in pasten. Met touwen en windassen werd de kooi opgehaald tot bovenin de toren en voor de maaltijden neergelaten. De steen met de ring waaraan het hijstouw kon worden bevestigd is nog te zien in het Voermanmuseum te Hattem, evenals een model van het vroegere kasteel Dikke Tinne.
Tinneplein
De kooi is destijds verdwenen. Een groep enthousiaste vrijwilligers heeft de kooi weer opgebouwd en een plek gegeven op het Tinneplein, waar dat beroemde kasteel Dikke Tinne heeft gestaan. Het kasteel raakte eind 16e eeuw zwaar in verval en werd eind 18e eeuw met de grond gelijk gemaakt. De ruim 400.000 bakstenen werden voor een lieve duit verkocht aan Groningen, Amersfoort, Utrecht, Amsterdam en andere steden. Goede handel dus. Alleen het oude voorhof van het kasteel is nog in takt en dat deel is beter bekend als restaurant ’t Spookhuis”. Van een toren is de omtrek nog te zien, maar duidelijk is wel dat daaruit nog geen muis kon ontsnappen.